Zwangerschap
Eens in de maand is een menselijke vrouw vruchtbaar. Dit valt samen met de periode vlak na de eisprong. Na de eisprong, verlaat de eicel het ovarium en gaat het via de eileider richting de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats (acrosomale reactie). Dit gebeurd als er een spermacel bij de eicel komt. Als het celklompje in de baarmoeder aankomt, bestaat het al uit meer dan 100 cellen. De buitenkant van dit klompje heeft uitsteeksels en komt zo in contact met het slijmvlies van de baarmoederwand. Dit is de innesteling.
De eerste 6 tot 8 weken van een zwangerschap heet het bevruchtte eitje het embryo. In deze tijd worden alle organen en lichaamsdelen gemaakt en gevormd, na deze periode heet het de foetus. In deze periode groeit het alleen nog maar.
De placenta is de scheiding tussen de bloedsomloop van de moeder en de bloedsomloop van het embryo/de foetus. Een deel van de placenta is aangemaakt door de moeder en een deel door het embryo/de foetus. De placenta kan gezien worden als de bescherming van het embryo/de foetus gedurende de 9 maanden. Het embryo/de foetus zit aan de placenta vast door de navelstreng. De navelstreng zorgt voor de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar het embryo/de foetus. Ook zorgt de navelstreng voor de toevoer van afvalstoffen naar de placenta, hier kan het worden afgebroken en door het lichaam worden verwijderd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb